Emotieregulatie: bouw het op met spelletjes

Emotieregulatie: bouw het op met spelletjes

-

Het reguleren van emoties, oftewel emotieregulatie, leren kinderen door de jaren heen steeds beter. Het zenuwstelsel van kinderen is namelijk steeds beter in staat om primaire reflexen te integreren en keuzes te maken hoe er wordt omgegaan met emoties. Maar het gaat niet altijd over rozen. Hoe komt dit? En hoe zorg je er dan voor dat kinderen hun emoties op een positieve manier kunnen ontladen?

Emotieregulatie begint in de kinderschoenen. Een kleuter zal het uitschreeuwen van pijn of ongeremd schaterlachen bij iets grappigs. Dit terwijl oudere leerlingen vaker om zich heen zullen kijken, afstemmen op de situatie en afwachten op hoe anderen reageren. Zij hebben als het ware een paar extra milliseconden feedbacktijd ontwikkeld, waarmee ze de tijd hebben voor hun emotieregulatie. Ze kiezen op dat moment pas hoe de emotie geuit of soms even onderdrukt wordt.

 

Emotieregulatie vanaf jongs af aan stimuleren

Van jongs af aan kunnen kinderen oefenen om emoties te besturen. Als een kind boos is en gedrag laat zien wat niet mag, bijvoorbeeld iets stuk maken, dan weten kinderen al vrij jong dat dit niet gewenst is. Het inleven in het perspectief van een ander of het overzicht van de gebeurtenis hebben, dat lukt bij jonge kinderen nog niet. De gebeurtenis en de emotionele reactie onder woorden brengen (ondertitelen), verrijkt de taal echter wel om emoties te uiten. Het laten meekijken in het perspectief is dan ook helpend zolang het neutraal ondertiteld wordt.

 

Zodra er afwijzing, boosheid of verwijt in de ondertiteling zit, zal het kind niet gemakkelijk meekijken in het andere perspectief. Het kind zal zich aangevallen voelen, waardoor de deur dicht gaat. Bij een “Kijk eens wat je gedaan hebt. Nu is de toren kapot!” zullen de meeste kinderen schrikken en terugtrekken. De shock kan helpend zijn om het gedrag te corrigeren en uit de emotie te schieten. Een “Kijk eens wat er gebeurd is: de toren is omgevallen.” zou kunnen helpen om naar de situatie te kijken en oorzaak-gevolg in te zien.

Emotieregulatie door kleuren aan te geven

In de programma’s die we in klassen doorlopen, is er veel aandacht voor emotieregulatie. De eerste stap is om te oefenen om aan te geven hoe je je voelt. Dit kan steeds opnieuw herhaald worden door bijvoorbeeld met de kleuren rood, oranje en groen te werken. Als een kind leert voelen dat er verschillen zijn, dan zal het vervolgens ook kunnen gaan onderzoeken wat er nodig is om zich weer ‘groen’ te voelen. Dit betekent dat kinderen taal aangeboden krijgen om te zeggen wat ze voelen of vinden. Vanuit daar kun je direct een stap naar een oplossing zetten. Denk bijvoorbeeld aan een “Wil je daar mee ophouden?” in plaats van een “Stop daarmee!”. 

 

Daarnaast is er in onze programma’s altijd aandacht voor het ontladen van opgebouwde spanning wanneer er iets onprettig, moeilijk of vervelend is. Kinderen leren door lichaamsgerichte oefeningen de spanning te reguleren. De makkelijkste oefening is een diepe zucht, een slokje water of een stukje te lopen om afstand te nemen van de situatie.

 

Hulp bij spanning ontladen

Er zijn spelletjes genoeg die in 1 minuut de opgebouwde spanning in de klas kunnen ontladen. Hoe mooi is het als de klas de ontlading zelf leert aanvoelen en weet in te zetten?!